- bore
- n. boorgat; kaliber; diameter; vervelend persoon--------v. boren; doordringen; vervelenbore1[ bo:] 〈zelfstandig naamwoord〉1 boorgat ⇒ geboord gat, boring2 kaliber ⇒ diameter, boring 〈van een cilinder, vuurwapen〉3 boor4 (hoge) vloedgolf ⇒ getijdegolf5 〈pejoratief〉vervelend persoon ⇒ saaie piet, ouwehoer6 〈informeel〉vervelend iets ⇒ saaie boel, gezanik————————bore2I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 (een gat) boren ⇒ drillen, een put slaan♦voorbeelden:¶ concrete does not bore well • in beton is moeilijk te borenII 〈onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉1 doordringen ⇒ zich (een weg) banen, moeizaam vooruitkomen♦voorbeelden:1 they bored (their way) through the jungle/the crouwd • ze baanden zich moeizaam een weg door het oerwoud/de menigteIII 〈overgankelijk werkwoord〉1 boren ⇒ door/uitboren, kalibreren 〈wapens〉, een gat boren in2 vervelen♦voorbeelden:2 〈informeel〉 I'm bored stiff • ik verveel mij rot/kapot〈informeel〉 she was bored to tears/death • ze verveelde zich dood————————bore3〈verleden tijd〉→ bearbear/
English-Dutch dictionary. 2013.